Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Jozua dan, en gans Israel, [9]werd geslagen voor hun aangezichten; en zij vloden [10]door den weg der woestijn. 9. Dit moet men niet naar de letter verstaan, alsof enigen van de Israelieten door die van Ai inderdaad verslagen zijn geworden, want daardoor zouden de Israelieten den moed wederom verloren hebben; maar het is te zeggen dat zij veinsden, of zich gelieten alsof zij vreesden dat zij wederom van die van Ai zouden verslagen worden. 10. Anders, voor de woestijn; te weten, waar men gaat naar de woestijn, die tussen Ai en Jericho ligt; te weten, wederom teruglopen naar Jericho, vanwaar zij gekomen waren.